Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ja, [19]Ik zal al de heidenen [20]doen beven, en zij zullen komen [tot] den [21]Wens aller heidenen, en Ik zal [22]dit huis [23]met heerlijkheid vervullen, zegt de HEERE der heirscharen. 19. Dit is ene profetie van de beroeping der heidenen, als het Evangelie door de ganse wereld zou gepredikt worden. 20. Of, doen schudden, te weten, alzo dat zij tot den Heere komen. Verg. Hos.3:5, en Hos.11:10,11 met de aantekening. 21. Te weten, Christus, dien alle heidenen of natien zouden wensen te omhelzen, zich tot zijne kerk begevende. Verg. Gen.49:10. Anders aldus: En de wens der heidenen zal komen. Verstaande zulks van de komst van de Messias. Anders: Dan zullen komen de gewensten aller heidenen; dat is, mijne uitverkorenen, mijn lieve en aangenamen kinderen uit alle volken en natien, zullen tot mij komen en in mij geloven. Zie Jes.2:3. 22. Dat is, dezen tempel. 23. Want Christus, de koning der ere. [Ps.24:7,8], de Zaligmaker der heidenen, [die groter is dan Salomo, Matth.12:42], zou in eigen persoon lichamelijk verschijnen, prediken en wonderen doen, [gelijk Maleachi dit duidelijk voorzegt in Mal.3:1], en Hij zal voorts in zijn gemeente wonen met zijn Geest en genade. Verg. Ezech.43:5,7.